Ondertussen heb ik aardig wat opleidingen, cursussen en nascholingen op mijn naam staan. Vaak interessant, vaak ook herhaling. Herhaling is altijd goed, niet altijd leuk. Aangezien mijn scholing vaak gericht is op opvoeding, psychologische ontwikkeling, leren en gedrag heb ik één onderwerp vaak herhaald. Dat onderwerp is ‘vertrouwen’.
Heel kort door de bocht gezegd: als het begin van een leven helemaal perfect is, ontstaat er automatisch een soort basisvertrouwen in de omgeving. Fijn. Goed om te weten. Maar, jammer voor ons, is niets helemaal perfect en kan het dus dat jouw kind een aantal deukjes (hopelijk) of zelfs deuken in het vertrouwen oploopt.
Hoe bouw je dat vertrouwen dan weer op. En kijkend naar de maatschappij van vandaag: wie kunnen we eigenlijk nog vertrouwen?
In mijn ogen is vertrouwen als een soort geloof. Geloven dat er gebeurd wat er gezegd wordt, geloven dat een ander doet wat hij belooft, geloven dat jij dingen kan (en niet kan) en daar van uit durven gaan.
Dat je teleurgesteld wordt in je geloof kan gebeuren. Anderen zullen vast ook jouw vertrouwen beschamen. Net als dat wij dat –ongetwijfeld- ook bij anderen zullen doen. Zoals gezegd: “niemand en niets is perfect”. Gelukkig maar. Zullen we er dan ook maar op vertrouwen dat wat er ook gebeurd de komende tijd, wij allemaal, op onze eigen manier, ons best doen? Ook al geloven we niet in de ander, laten we onszelf serieus nemen. Laten we kiezen wie belangrijk voor ons zijn en bovenal: laten we betrouwbaar zijn voor onze omgeving.
Want mensen kunnen alleen leren in een omgeving waar veiligheid en vertrouwen heerst. Laten we elkaar weer leren vertrouwen!