′′ Ooit ging een klein jongetje naar school. Op een ochtend zei de juf: ′Vandaag gaan we een tekening maken.’ ′Goed!’ dacht de kleine jongen. Hij maakte graag allerlei soorten; leeuwen en tijgers, kippen en koeien, treinen en boten; En hij haalde zijn doos met krijtjes en begon te tekenen. Maar de juf zei: ′Wacht! Het is niet tijd om te beginnen!’ En ze wachtte tot iedereen er klaar voor was. ′We gaan bloemen maken’ zei de juf. ′Goed!’ dacht de kleine jongen. Hij maakte graag mooie met zijn roze en oranje en blauwe kleurpotloden. Maar de leraar zei ′Wacht! En ik zal je laten zien hoe.’ En het was rood, met een groene steel. ‘Nu mag je beginnen’ zei de juf. Het jongetje keek naar de bloem van zijn juf. Toen keek hij naar zijn eigen bloem. Hij vond zijn bloem leuker dan die van de juf. Hij zei dit niet. Hij draaide zijn papier om en maakte een bloemetje zoals die van de juf. Het was rood, met een groene steel.
Op een andere dag zei de juf: ′Vandaag gaan we iets maken met klei.′ ‘Goed!’ dacht de kleine jongen; Hij hield van klei. Hij kon van alles maken met klei: slangen en sneeuwpoppen, olifanten en muizen, auto ‘ s en vrachtwagens. En hij begon te trekken en te knijpen in zijn bol klei. Maar de leraar zei: ′Wacht! Het is niet tijd om te beginnen!’ En ze wachtte tot iedereen er klaar voor was.’We gaan een schotel maken’ zei de juf. ′Goed!’ dacht de kleine jongen. Hij maakte graag schotels. En hij begon wat te maken. Dat waren allemaal vormen en maten. Maar de leraar zei ′′Wacht! En ik zal je laten zien hoe.” En ze liet iedereen zien hoe het moest. ′Nu mag je beginnen’ zei de leraar. Het jongetje keek naar de schotel van de juf; Toen keek hij naar zijn eigen. Hij vond zijn leuker dan die van de leraar. Maar dit heeft hij niet gezegd. Hij rolde zijn klei weer in een grote bal. En maakte een schotel zoals die van de juf. Het was een diepe schotel. Hij was snel klaar. De kleine jongen leerde wachten en kijken en om dingen net als de juf te maken. Hij maakte de dingen niet meer zelf.
Toen verhuisde de kleine jongen met zijn familie naar een ander huis, in een andere stad. De kleine jongen moest naar een andere school. De juf zei: ′′Vandaag gaan we een tekening maken.” ′′Goed!” dacht de kleine jongen. En hij wachtte op de juf om te vertellen wat hij moest doen. Maar de juf zei niks. Ze liep de klas rond. Toen ze bij het jongetje kwam vroeg ze: ′′Wil je geen tekening maken?” ′′Ja,” zei de kleine jongen.′′ Wat gaan we maken?” ′′Ik weet het niet totdat je het maakt,” zei de leraar. ′Hoe zal ik het maken?” vroeg de kleine jongen.′′ ‘Hoe jij het leuk vindt” zei de leraar. ′En welke kleur?” vroeg de kleine jongen. ′′Elke kleur,” zei de juf. En hij begon een rode bloem te maken met een groene steel.′′ ~ Helen Buckley, De kleine jongen