Zindelijk worden

set of toilet paper on wooden background
Photo by Vlada Karpovich on Pexels.com

“Op het potje plassen? Op de wc? Welnee. Het is toch gewoon ook te fijn als pappa of mamma achter je aan naar boven loopt en je luier voor je uittrekt, gezellig met je staat te kletsen op de commode en af en toe een lekkere crème op je billen smeert? Waarom zou je ook! Ze zijn gek.”

Dit is wat ik inschat wat onze dochter ongeveer moet hebben gedacht. Ze trekt er ook iedere keer zo’n gezicht bij. Als ik zeg: ‘Zo, het is tijd om even te proberen om te plassen’, kijkt ze me niet-begrijpend en een beetje medelijdend aan. Alsof ze denkt: “Wat lief, ze blijft zo enthousiast”.

Vol goede moed begonnen we met één jaar te proberen op het potje, zonder dwang, gezellig samen naar de wc. Dat was zeker wel een hele maand leuk, want als pappa of mamma naar de wc ging mocht je altijd mee! Daar ben je na die ene maand trouwens wel op uitgekeken, hoor. “Isse mamma plas?” “Ja, dat is mamma’s plas, grappig he? Die valt in de wc”. Maar dat weet je na een maand natuurlijk wel als tweejarige en dan heb je daar ook gewoon geen zin meer in.

Ok. Tweede strategie. Het beloningssysteem. Uitleggen, laten zien, doen. Helemaal precies volgens het ‘praatje-plaatje-daadje’ concept op de PABO (medestudenten schieten nu in de lach?!). Alles uit de kast getrokken, prachtige plaat voor de stickers, helemaal mooi, moeder intens tevreden met de voorbereidingen. Peuter niet. Peuter vraagt zich af waarom die stickers in hemelsnaam op dat blad moeten, terwijl ze toch verschrikkelijk goed staan op de hand, het voorhoofd of welk ander lichaamsdeel dan ook. En als moeders dan met stift vertwijfeld ‘dan maar een vakje kruist’ op de poster en de sticker op je hand heeft geplakt dan is het natuurlijk ZONDE van die poster. HOE KON ZE OOK?! Zit ze gewoon met haar eigen pen een beetje te kliederen op JOUW poster.

Afijn. Strategie drie. Geen bijzondere poster, geen enorme aandacht, wel de tijd en ruimte in verband met het ‘toch thuiszitten’ door Corona. Een kladblaadje met vijf vakken en bij iedere plas een sticker in een vakje. Bij vijf volle vakjes mag ze een snoepje. Ja. Snoep, ja. Klaar met alle voorbereidingen, overtuigingskracht en uitleg. Ze weet echt wel hoe het werkt. Ik weet dat zij 100% voor snoep gaat. En -sorry- daar maak ik gewoon nu even heel erg dankbaar gebruik van.

Resultaat: Binnen twee weken een peuter die de hele dag droog kan blijven. Zelf ben ik helemaal niet van de beloningen met snoepjes, nooit geweest. Bij de andere twee heb ik de truccendoos ook nooit zover open hoeven doen. Wat bij de een werkt, werkt bij de ander niet. Wat ik mezelf voorhoud is dat één snoepje per dag zelfs pedagogisch nog best door de beugel kan. En haar broers? Die hebben gewoon geluk met zo’n knappe zus: die mogen dan ook een snoepje 😉